De Evangelische Broedergemeente (EBG) is een van de oudere protestantse (=tegen de leer van Rome) kerken en vond haar oorsprong in het feit dat de Rooms Katholieke priester, Johannes Hus, in de 15 e eeuw de Bijbel, die toen in het Latijn geschreven was, wilde vertalen in de lokale taal van de Moravische en Boheemse broeders. Moravië en Bohemen waren delen van Tsjechoslowakije, het tegenwoordige Tsjechië.
Hus wilde ook dat bij de Eucharistieviering, Heilig Avondmaal, niet alleen brood genuttigd werd, maar ook wijn gedronken zou worden door alle gelovigen. Door zijn vurige getuigenissen werden de ogen van duizenden geopend voor de waarheid van de Bijbel en het verlossingswerk van Christus. Het openlijk verkondigen van al deze getuigenissen was niet mogelijk in Tsjechoslowakije. Hus werd veroordeeld tot de ketterdood (=afwijken van de gangbare leer) en tenslotte op 6 juli 1415 in het openbaar verbrand. Zijn volgelingen werden vogelvrij verklaard en zwierven eeuwenlang rond.
De Oude Broeder-Uniteit
Een kleine groep die de strijd afwees en in stilte volgens de ‘Wet van Christus’ leefde, vestigde zich op 1 maart 1457 in het dorpje Kunwald in Bohemen. Zij noemden elkaar bij de broeder naam. Dit was het begin van de Broeder-Uniteit. De eerste Synode was in Lhotka in 1467. Toen kozen zij eigen voorgangers, hetgeen de Broedergemeente tot een zelfstandige kerkgemeenschap maakte. Zij gaven zichzelf de naam Unitas Fratrum: eenheid der broeders. Dit stukje geschiedenis staat bekend als de Oude Broeder-Uniteit van Bohemen. De tegenstanders gaven niet op en er waren verschillende perioden van onrust, oorlog en hervormingen.
De Hernieuwde Broeder-Uniteit
De EBG, ook bekend als Herrnhutter, Moravische Broeders, Unitas Fratrum en in het Engels Moravian, is in 1722 gesticht door graaf Nikolaas Ludwig von Zinzendorf und Pottendorf (1700- 1760). Na de martelaarsdood van hun geestelijke leider, Johannes Hus, werden de Hussieten door de eeuwen heen onderdrukt. Velen van hen ontvluchtten hun vaderland Tsjechoslowakije (Tsjechië) en enkele honderden zochten, onder leiding van Christiaan David, asiel op het landgoed Berthelsdorf van graaf Von Zinzendorf in Sachsen (Saksen). Deze graaf, die eigenlijk Lutheraan was, trok zich het lot van de gelovigen aan en nodigde hen uit op zijn landgoed te blijven. Hun nederzetting noemden zij ‘Herrnhut’: onder de hoede van de Heer. In het begin was er grote verdeeldheid onder de groep, omdat de mensen uit verschillende streken kwamen met verschillende achtergronden. Zinzendorf heeft door veel gebed en huisbezoek, rust gebracht onder hen. Op 13 augustus 1727, bij de viering van het Heilig Avondmaal te Herrnhut, verenigden de broeders zich in geest en in waarheid en werden zij bezield door de Heilige Geest. Daarom viert de EBG elk jaar rond 13 augustus het gemeenschappelijk Heilig Avondmaal.
In dezelfde eeuw kwam een grote zendingsdrift op gang. In 1732 gingen de eerste zendelingen vanuit Herrnhut naar St. Thomas in het Caribisch gebied. De tweede groep zendelingen kwam op 20 december 1735 naar Suriname. Dit was het begin van de Evangelische Broedergemeente Suriname – EBGS. Vanaf dat jaar kreeg Suriname speciale aandacht. In 1756 begonnen de broeders onder de stadsslaven te arbeiden, terwijl ze vanaf 1830 onder de plantageslaven actief werden. In Suriname had men veel respect voor de EBG-zenddelingen. Zij brachten niet alleen het Evangelie, maar deden ook aan ambacht, denk maar aan het ontstaan van Kersten. Verder vertaalden zij de Bijbel in de eigen taal van onder meer de slavenbevolking. Dit stuitte op veel verzet aan de blanke meesters, die behoorden tot de gereformeerde/hervormde kerk. Zij vonden dat de slaaf niet hetzelfde geloof mocht hebben als zijn meester.
Ook de Singi Boekoe stamt uit die tijd. Als u naar de namen van de componisten kijkt ziet u dat het Duitse namen zijn. Bij de afschaffing van de slavernij togen de vrije slaven naar de Grote Stadskerk, Mama Kerki om God te danken, te loven en te prijzen.
Op 1 juli 1863 waren de poorten wijd open. Reeds om zes uur ’s morgens gingen de eerste negers, thans vrije burgers, in het wit gekleed naar de kerk, ofschoon de dienst pas om half negen zou. Om half acht is het gebouw reeds gevuld en nog meer vrijgekomen slaven stroomden naar binnen. Om niemand teleur te stellen zal ’s avonds een tweede dienst gehouden worden. Van oudsher is de Broedergemeente een Zendingskerk. Het ging niet om het aantal leden, maar om evangelisatie en verdieping in het woord. Door dit zendingswerk is de Broedergemeente op vele plaatsen in de wereld te vinden: van Zuid-Afrika tot Noord-Amerika. Wereldwijd heeft de Broedergemeente ongeveer een miljoen leden, waarvan de meeste in Tanzania.