ten behoeve van het recht van allen die wegkwijnen. Spreuken 31:8
Woord voor de maand:
Doe uw mond open ten bate van de stomme, ten behoeve van het recht van allen die wegkwijnen. Spreuken 31: 8
Het thema van het boek Spreuken is wijsheid, het juiste gebruik van kennis. Deze wijsheid is meer dan een intellectuele aangelegenheid, die ook toewijding met zich mee brengt aan de Heer. Een wijze gelovige vreest de Heer, vertrouwt Hem, en tracht Zijn wil te doen. In Spr. 31 krijgt Lemuël, koning van Massa, levenslessen van zijn moeder. Lemuël betekent ‘toegewijd aan God’ of ‘toebehorend aan God’. In Spr. 31:2 zien wij bijvoorbeeld dat de jonge koning wordt opgeroepen om de verleiding te weerstaan veel vrouwen op na houden. Dit zou wellicht de ondergang van zijn koningschap kunnen betekenen. Maar ook overmatig drankgebruik (vers 3-7) wordt koning Lemuël door zijn moeder ten strengste afgeraden. Ook vandaag is het belangrijk dat ouders openhartig en duidelijk met hun kinderen over deze onderwerpen spreken. Als we kinderen in hun jeugd waarschuwen, zullen ze zich daaraan houden als ze ouder geworden zijn (Spr. 22:6). Ook wijst de moeder van Lemuël hem op een sociaal aspect van het leven. Wanneer het gaat om de armen, de zwakken, mensen met een beperking, doofstommen en anderen, zieken, die niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen. Kinderen die zorg ontberen, omdat ze geen ouders meer hebben. Nu vallen daaronder ook de zwervers en anderen die aan de rand van de samenleving leven, afgewezen en vergeten zijn, kortom, allen die wegkwijnen, wegteren in een samenleving, die niet naar hen omkijkt.
De moeder houdt Lemuël bij de les: “Doe uw mond open ten bate van de stomme, ten behoeve van het recht van allen die wegkwijnen;” Spr. 31: 8. Sla acht op ze, wees een spreekbuis voor ze, kom voor hun belangen op. Spreek namens hen, die wegkwijnen. Waardoor zij zich geaccepteerd voelen, in plaats van verworpen. Zij zijn vaak niet in staat om voor zichzelf op te komen, maar hebben wel recht op een menswaardig bestaan, het recht om mens te zijn, zoals God, de Allerhoogste, onze Schepper, dat recht voor eenieder van ons bestemd heeft.
In het Nieuwe Testament zien wij Jezus Christus, die vooral oog had voor bovengenoemde groep. Hij genas zieken (Matt. 9:35), ontfermde Zich over de armen (Matt. 9:36), Hij kwam op voor de bedelaars, misvormden en dergelijke (Luk. 14:12-14). De vraag is, door welke drijfveren liet Jezus Zich inspireren? Jezus Christus liet zich leiden vanuit een unieke en alles dragende liefdesrelatie tot God. Jezus heeft vanuit die liefde voortdurend mensen aangeraakt en omarmd. Zij wisten dat ze door Jezus volledig aanvaard werden, dat ze een geliefde zoon en dochter van God waren. Doe uw mond open, leert de moeder haar zoon, Lemuël.
Jezus Christus heeft ons in de praktijk alle facetten van Gods liefde bijgebracht, hoe Hij voor de kwetsbaren opkwam. Laten wij Christus daarin volgen.
Dank u Jezus.
Amen.