Woord van de maand April

Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: Ik heb de Heer gezien!  En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had.                                                       

Joh. 20:18 (NBV)

Pasen het belangrijkste feest voor de christenen, echter zonder Goede Vrijdag, geen Pasen. De opstanding van Jezus is voor velen moeilijk te geloven, want het past totaal niet bij wat wij ons kunnen voorstellen! Dat een dode op de derde dag weer opstaat uit het graf? En toch, ja, en toch is dit wat de Bijbel ons zegt. De teksten uit de geschriften van meer dan tweeduizend jaar geleden zijn afkomstig van ooggetuigen. Zij vertellen ons wat er op die Paasmorgen gebeurd is en wat dat voor ons betekent. Pasen betekent in elk geval dat wij geen dode Jezus hebben en geen dode Heer dienen, maar Eén die is opgestaan uit de dood. Hij heeft zonde en dood overwonnen. Hij, de veroordeelde en aan het kruishout genagelde, is de grote Overwinnaar. Dat gebeurde op de Paasmorgen.

De Heer is waarlijk opgestaan! En Maria van Magdala, die zielsbedroefd was, omdat volgens haar haar geliefde Heer en Meester nog in het graf was, heeft het echt moeilijk. We zien haar ontroostbaar en ontredderd staan ze bij het lege graf. Maar de Bijbel zegt ons hoe Jezus haar zielsverdriet omvormt in vreugde. Haar ellende verandert in blijdschap, omdat Jezus haar bij haar naam noemt. Ze herkent de stem van Jezus aanvankelijk niet. Maar de opgestane Heer Jezus, de Triomfator, zegt: “Maria!” Dit woord van Jezus treft en geneest haar hart. De stem van de Opgestane Heer dringt door en ze antwoordt: Rabboeni, Goddelijke Meester.

Maria mag vol blijdschap naar de discipelen gaan en hun vertellen dat zij de eerste getuige is geweest van Jezus’ opstanding. Niet de soldaten, die zijn gevlucht, maar zij is de eerste getuige en de discipelen mogen dit van haar horen. Zij heeft de diepe betekenis van de opstanding verstaan. Jezus leeft, Hij is opgestaan uit de dood. Geen spoor van twijfel is in haar hart en leven overgebleven. Maria heeft de levende, Opgestane Heer gezien en gesproken; ze krijgt een opdracht: Ga en vertel de discipelen wat je gezien hebt. En de discipelen mogen dit van haar horen. Ook wij mogen dit doorgeven! De Levende Heer geeft ook ons de opdracht om van Hem te getuigen. Aanvaardt u vandaag deze opdracht van Hem?

Amen!